Wanneer er geen stedenbouwkundige vergunningen voorhanden zijn voor bestaande constructies (al dan niet woningbouw) of voor latere wijzigingen aan de constructies tot 1978 (inwerkingtreding van het gewestplan) voorziet de wetgeving in een ‘vermoeden van vergunning’ mits wordt voldaan aan onderstaande voorwaarde.
Een aanvraag indienen tot opname als 'vergund geacht' in het vergunningenregister zorgt ervoor dat je als (toekomstige) eigenaar rechtszekerheid krijgt over de vergunningentoestand van constructie (al dan niet woningbouw).
Wanneer is er sprake van een vermoeden van vergunning?
Er bestaan twee soorten vermoedens van vergunning:
- een onweerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht vóór 22 april 1962 genieten het onweerlegbaar vermoeden van vergunning.
- een weerlegbaar vermoeden van vergunning: een weerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 9 november 1979 (eerste inwerkingtreding gewestplan Antwerpen) genieten het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan dus weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
De toepassing van het vermoeden van vergunning is dus afhankelijk van de datum waarop het gebouw of de constructie werd opgericht.
Wie moet het bewijs leveren?
De bewijslast voor een vermoeden van vergunning ligt bij diegene die zich op het vermoeden van vergunning wenst te beroepen. Wanneer je over voldoende bewijsmateriaal beschikt om het vermoeden van vergunning aan te tonen, kan je een aanvraag indienen om het pand in kwestie als ‘vergund geacht’ te laten opnemen in het vergunningenregister.
Wat geldt als bewijs?
Uit de beschikbare bewijstukken moet de oprichtingsdatum van de constructies (al dan niet woningbouw) of voor latere wijzigingen aan de constructies tot 1978 (inwerkingtreding van het gewestplan) gestaafd kunnen worden.
Voorbeelden: een schattingsfiche, gedateerde (lucht)foto’s, een kadastrale uittreksel of plannen, postkaarten, bewijzen kadastraal inkomen, facturen van aannemers of van aankoop goederen die refereren naar de oprichting, rekeningen van nutsvoorzieningen, notariële aktes, gedateerde opmetingsplannen, getuigenverklaringen op eer (met minstens vermelding van volledige naam, adres, e-mailadres telefoonnummer), een woningkaart, huurcontracten, …
Hoe stel ik een aanvraagdossier samen?
Voor een aanvraag tot opname in het vergunningenregister heb je volgende documenten nodig:
- Ingevuld aanvraagformulier
- Beschrijving van de op te nemen constructies (al dan niet woningbouw)
- Bewijslast
- Minimaal drie foto’s van elke constructie, met aanduiding van de plaats waar de foto genomen werd op het inplantingsplan
- Schetsen van de bestaande toestand van de constructie met minstens onderstaande stukken:
- Inplantingsplan met de belangrijkste maten
- Vermelding van functie van elke ruimte binnen de constructies (de functie die de ruimte had van voor 1984)
- Gevelplannen met belangrijkste maten (nok -en kroonlijsthoogte)
- Materialen beschrijven waaruit de constructies bestaan (voornamelijk dak en gevels)
Hoe kan ik een aanvraag indienen?
Digitaal
Dien je aanvraag snel en eenvoudig online in.
Start je aanvraag hier
Op papier
Wil je het aanvraagformulier liever zelf invullen en opsturen? Dat kan ook.
Download het formulier (497.2 KB) "pdf", vul het in en bezorg het aan de dienst Omgeving.
- Per e-mail: omgeving@laakdal.be
- Per post of aangetekend:
College van burgemeester en schepenen
t.a.v. dienst Omgeving
Markt 19
2430 Laakdal
Hoe verloopt de procedure?
De dienst Omgeving zal een onderzoek doen naar de vergund geachte toestand van uw constructie(s) aan de hand van de ingediende dossierstukken, databanken en info waarover de gemeente zelf beschikt. De dossierbehandelaar kan bijkomende dossierstukken opvragen als dat nodig is om de aanvraag te beoordelen.
Wanneer wordt er beslist over mijn aanvraag?
Het college van burgemeester en schepenen neemt op basis van het onderzoek binnen een redelijke termijn een beslissing en daarvan ontvang je een afschrift.